Voor je begint

Plannen maken

In onze club wordt volgens een module bouw principe gebouwd. Dit zijn kleine treintafels die door wat vaste maten en afspraken aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Er zijn veel voordelen aan het bouwen in module vorm, zo kan iedereen klein beginnen met zijn eigen stukje en presentatie. Door te koppelen met club genoten kan je met je eigen trein toch op een grote baan rijden. Door klein te beginnen heb je snel je stukje baan af en hoef je niet zo tegen op te kijken tegen de investering en dat eerst alles af moet zijn voor je kan spelen. Als je vaker mee gaat rijden op een beurs kan je zo maar op iedere beurs naast iemand anders staan. We kunnen we altijd een baan samenstellen die past. Wij doen dit met N-spoor treinen (1:160) en daardoor hebben we maar ¼ nodig van een HO baan.

Maar hoe moet je beginnen? Het bouwen van een module kent 4 stappen.

De eerste stap
is bepalen welke scene je wilt gaan bouwen. Een platteland is makkelijk en een rangeer emplacement of station wordt al snel groot en complex. Wij adviseren altijd om je eerste module uit 1 of maximaal 2 modules te laten bestaan om het overzicht te behouden en om snel mee te kunnen rijden. In de club zijn al heel veel modules gebouwd en daardoor kan je goed overleggen over wat wel en niet kan of hoe je het ook kan bekijken. Neem de tijd om ideeën op te doen en kijk vooral op beurzen en het internet wat andere al hebben gebouwd.

Als je een idee in je hoofd hebt moet je gaan bepalen of je een rechte module of binnen of buitenbocht wilt maken. Alle modules hebben vaste afmetingen, hoogte, achter borden en vastgestelde maten waarop de rails en elektronica aan elkaar gekoppeld moet worden. Gelukkig hebben we een handboek met alle normen, maten en afspraken waar we ons aan houden.

Nadat je de vorm hebt gekozen, wordt het tijd om je plan te tekenen. Dit kan zo eenvoudig als op een A4tje of zo makkelijk met een computerprogramma zodat je direct weet welke rails en onderdelen je nodig hebt. Ook krijg je een goed gevoel hoeveel ruimte er nog over is om op te bouwen. Door tussentijds even te overleggen voorkom je de kans dat je in de volgende stap in de problemen komt doordat je dingen over het hoofd hebt gezien.

Dit is ook de fase waarin je moet gaan nadenken over de elektronica en aansluitingen. Je hoeft geen elektricien te zijn of goed kunnen solderen om de module werkend te krijgen. We hebben wel afgesproken dat er een paar kabeltjes en stekkerdozen onder de module moeten worden gemonteerd om de gehele treinbaan door te kunnen koppelen, maar als je geen wissels, seinen of verlichting in je plan hebt, ben je snel klaar.

De tweede stap 
is de start van de daadwerkelijke module bouw. Nadat je hout in de bouwmarkt hebt gekocht wordt dit in elkaar gezet en zorg je ervoor dat er poten onder komen die de module op de afgesproken hoogte draagt. Met een schroefbout kan je oneffenheden in de vloer oplossen en met een klem of schroefverbinding wordt de achtergrond gekoppeld. Vaak is dit een eenvoudig klusje, waardoor je snel aan het leggen van de rails kan beginnen. Ook is dit het moment om slootjes of tunnels “te graven”, bergjes of bruggen aan te leggen en aanpassingen aan de module te maken, die na het leggen van de rails niet meer of moeilijker kan.

Wij beginnen altijd met het leggen van een spoor bed (van kurk of foam) om deze net zoals in het echt iets verhoogd te krijgen.

Iedere module heeft minimaal 2 en maximaal 4 doorgaande sporen. Dit zijn de sporen waarmee je aan de module naast je koppelt. Deze sporen liggen altijd op een vaste afstand van elkaar af. Meer sporen mogen, maar zolang je maar aan het einde van je module op de 2 (of 4) sporen uitkomt. We rijden altijd op het 1espoor (Spoor 1) van links naar rechts en op het 2e spoor (Spoor 2) van rechts naar links.

Als het spoorbed ligt spijkeren we de rail er (tijdelijk) op vast en zorgen we ervoor dat de bovenkant van de rail over de gehele lengte strak, recht en overal even hoog komt te liggen. Als er gebruik van een wissel gemaakt gaat worden, dan moet deze iets verlaagd worden om op gelijke hoogte met de overige rail te komen. 

Als ballast gebruiken we gezeefd speelzand. Dit zand kan over de rails gestrooid worden en vervolgens in de gewenste vorm worden gestreken. Voor een mooie overgang wordt ook langs de zijkant van de bedding zand gestrooid, helemaal tot aan de rand van de module. De plaatsen waar de modules worden gekoppeld op de plek van de schuifrails wordt geen zand gestrooid

Het zand wordt met een plantenspuit, gevuld met water en enkele druppels afwasmiddel, natgespoten. Als er kuiltjes in het zand ontstaan kunnen deze met een kwastje en wat extra zand weer weg gewerkt worden. Er is extra aandacht nodig bij wissels, deze zijn erg gevoelig voor zand korreltjes.

Als de ballast/zand goed ligt wordt het vastgelijmd. Dit kan het beste met een mengsel van water en houtlijm (verhouding 1:1) en enkele druppels afwasmiddel. Door het afwasmiddel vloeit de houtlijm gemakkelijk overal tussen. Wil je het later aanpassen of bijwerken, dan kan je het zand eenvoudig nat maken en aanpassen. Zodra de bedding is uitgehard kunnen de spijkertjes verwijderd worden, het overtollige zand aan de binnenkant van de rail weg gehaald worden en kan je met een wagon testen of deze soepel over de baan heen en weer kan.

Volgens de standaard bekabeling moeten nu het begin en einde van het spoor worden aangesloten, de doorkoppelingen worden aangebracht en als er wissels, seinen of verlichting in je plan waren getekend sluit je deze nu ook aan.

Nu is het tijd voor de 1ste technische controle en test. Voordat je module mee in de baan mag, wordt deze volgens een standaard checklist gecontroleerd en gekeurd. Dan is dit een goed moment om de techniek te laten beoordelen, zodat je nog makkelijk erbij kan om veranderingen door te voeren als dat moet. Ook zorgen we voor valbescherming. Dit verkleind de kans dat bij een botsing de trein van de module afvalt. 

De derde stap
is de opbouw. Waar in de vorige stappen veel vastgelegd is, kan je bij de opbouw je gang gaan. Hier heb je zelf de vrijehand om te bouwen wat je wilt. Uiteraard moet een trein zonder botsen of vastlopen kunnen passeren, maar of je nu modern, of oud, voor de landschappen, steden, bouwpakketjes gebruikt of eigenbouw wilt toepassen dat is helemaal aan jezelf. Er zijn een paar richtlijnen voor het gebruik van kleuren op de voorkant, achtergrond en bij de randen van de module, maar hier krijgt de module zijn eigen entiteit. Het mooie is dat alleen jijzelf weet wanneer je module af is. Dus het hoeft nog niet helemaal af te zijn. Zodra je geen kaal hout meer ziet kan je de module voor de eindcontrole laten keuren. Is de module goedgekeurd, dan kan je je inschrijven bij een beurs waar we met de club naar toe gaan.

De vierde stap
en dan is het zover. Je gaat voor de eerste keer mee naar de beurs. Vaak een spannend moment. We verzamelen bij het buurthuis en laden alle modules in die mee gaan.

Op de locatie pakken we alles gezamenlijk uit en zetten we de modules zoveel mogelijk op de plek waar ze komen te staan. Dan zal iedereen zijn eigen module opbouwen en wordt het begin gemaakt met het koppelen van de modules. Als alles is uitgelijnd, worden de schuifrailtjes aangebracht, de elektronica door gekoppeld, de achter borden en verlichting geplaatst en kan er getest worden. Dit doen we met zijn alle en als er een storing is, lossen we dit gezamenlijk op. Er is altijd iemand die kan helpen om te zorgen dat je klaar bent voordat de eerste bezoekers binnen komen. 

Nu komt de tijd van genieten, rijden en beginnen na te denken over je volgende plan.

Geïnspireerd of geïnteresseerd? Kom eens langs en maak een afspraak via onze contact pagina